Le balotil

Het beroep van « balotil » (kousenmaker) werd gegeven aan het museum op 6 januari 1928 en werd als eerste gift geregistreerd. In 1589, wordt er voor de eerste keer een melding  gemaakt van een machine om te breien, en afgestemd en op punt gezet door naar breiende vrouwen te kijken. Daarna werd het verbeterd door een Engelse pastoor, William Lee die uit Calverton afkomstig was, dichtbij Nottingham. Het is niet gekend wanneer de eerste machine toekwam in Doornik. De naam « balotil » komt van de afkorting « bas à outil »(kous met gereedschap : kous vervaardigd aan de hand van gereedschap). Deze naam wordt toegepast zowel voor het beroep als voor de vakman. De kousenmaker, de balotil, werkte van thuis uit en meestal ook in familieverband : het kwam vaak voor dat er 2 of 3 beroepen onder hetzelfde dak werden uitgeoefend. De kinderen werden op jonge leeftijd aan het werk gezet. Men vervaardigde kousen maar ook sjaals, blouses en gilets werden gesponnen. De vrouwen stikten de verschillende stukken. In 1850 waren 50% van de vrouwen koustenstiksters ! Hand in hand met dit beroep bezat je een oplichtende glazen bol (deze werd met water gevuld) ; deze deed dienst als vergrootglas en vermeerderde en verspeidde het licht die afkomstig was uit de achterplaats. In de onmiddellijke omgeving was er een vink in zijn kooi (hoe donkerder het er was, hoe meer de vink zong). De vink vergezelde met zijn zang op die manier de kousenmaker die aan het werk was. Naast deze beroepsruimte was er een haspel (soort draaiend oprolmechanisme) en een « car à babenner », een kleine kar waarop men de bobijnen klaarmaakte die nodig waren voor de kousenmaker of balotil.