De politiek en de kunstnijverheid, de Manufacture Impériale et Royale de Porcelaine de Tournai, van François Joseph Péterinck (1719-1799) geven een ongelooflijke bloei aan de fabriek van het Doornikse porselein en exporteert de porseleinen serviezen naar alle uithoeken van Europa. Een belangrijk deel onder hen wordt behandeld met kobaltblauw, waarvan het decor « à la mouche ». Er zijn ook niet te vergeten stukken polychrome serviezen, stukken in camaïeu, alsook vormelijke stukken. Gelegen langs de boorden van de Schelde om het transport te vergemakkelijken,hebben de 2 porseleinfabrieken Péterinck zich gevestigd langs de 2 kaaien : op quai des Salines, rive gauche en op quai Dumon, rive droite. Het is de nood aan kwalitatief handarbeid die de oprichting verrechtvaardigt van de Akademie voor Schone Kunsten te Doornik in 1756. Charles Péterinck, de zoon van François Joseph Péterinck, opent een fabriek op quai du Château en wijdt zich vooral aan de productie van dagdagelijkse producten, terwijl zijn zus Amélie, en zijn schoonbroer, Jean Maximilien de Bettignies, de exploitatie verder zetten op de kaai gelegen rive gauche. Opgekocht door de gebroeders Boch Frères uit La Louvière, sluiten de fabrieken hun deuren in 1891. Deze ruimte gewijd aan porselein draagt de naam van Amélie Péterinck. Zij hernam samen met haar man het bedrijf dat ontwikkeld werd door haar vader.Bij het vroegtijdige overlijden van haar man, beheert ze de fabriek alvorens deze door te geven aan haar kinderen.